Loont werken wel?

Afgelopen najaar was het groot nieuws: een column van Annemarie van Gaal in het Financieel Dagblad. Zij rekende uit dat een bijstandsmoeder met 2 kinderen € 2.000 netto per maand te besteden heeft. Aan het werk gaan is dan vaak onaantrekkelijk, omdat het netto inkomen er stevig op achteruit kan gaan.

En dat waren alleen nog maar de inkomsten uit hoofde van landelijke regelingen. Daar bovenop komen inkomsten uit gemeentelijke minimaregelingen. Das Kapital rekende uit dat het netto inkomen dan nog een stuk hoger kan komen te liggen dan € 2.000.

In Amstelveen kennen we inderdaad ruime minimaregelingen. Op zich is daar niets mis mee. Net als bij andere beleidsterreinen hanteren we hier de Amstelveense maat: we streven naar een hoog kwaliteitsniveau, ook voor iemand in de bijstand of met weinig inkomen. Maar het is niet de bedoeling dat het, als gevolg van allerlei regelingen, nadelig is om te gaan werken: de zogenaamde armoedeval.

We hebben dan ook onmiddellijk een onderzoek ingesteld. Want we willen er in Amstelveen niet aan bijdragen dat het onaantrekkelijk is om te gaan werken. Het onderzoek heeft aardig wat tijd in beslag genomen, omdat de materie ingewikkeld is als gevolg van de enorme hoeveelheid regelingen vanuit het Rijk. Die regelingen wijzigen ook nog eens met de regelmaat van de klok. Ook na het verschijnen van de column van Annemarie van Gaal zijn er rijksregelingen aangepast. Daardoor waren nieuwe berekeningen noodzakelijk.

Inmiddels is het onderzoek afgerond. En inderdaad, niet in alle gevallen loont het om te gaan werken. Afhankelijk van de situatie (alleenstaand, samenwonend, met of zonder kinderen) kan er sprake zijn van een armoedeval. Mensen die gaan werken, gaan er dan niet of amper op vooruit, en in het ergste geval zelfs op achteruit.

En dat is alleen nog maar bij een gemiddeld gebruik van de minimaregelingen. Maakt iemand van meer of alle regelingen gebruik, dan wordt de armoedeval groter. Onacceptabel. We willen goed zorgen voor de mensen die het wat minder hebben, maar werk moet altijd lonen.

We gaan dan ook aan de slag met een aanpassing van het minimabeleid om de armoedeval tegen te gaan. Na de zomer doen we hiertoe voorstellen aan de gemeenteraad. Daarbij hebben we ook oog voor een  goede schuldhulpverlening. Want uiteindelijk is het hebben van werk en het voorkomen en beëindigen van schulden de beste armoedebestrijding.

Werken met een afstand tot de arbeidsmarkt

Als wethouder Werk & Inkomen houd ik me onder meer bezig met de begeleiding naar werk van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Vanaf 1 januari is er het een en ander gewijzigd in de rol van de gemeente daarin. Dat komt door de invoering van de Participatiewet. Met de invoering van deze wet krijgen gemeenten één budget voor de begeleiding van alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat gaat om:

  • mensen met een bijstandsuitkering,
  • jongeren die voorheen in de Wajong zouden komen,
  • mensen die voorheen in aanmerking zouden komen voor een WSW-indicatie (de sociale werkvoorziening, deze is ‘op slot’ gegaan per 1 januari), en
  • mensen die nu een WSW-indicatie hebben.

De mate van afstand tot de arbeidsmarkt kan dan ook heel divers zijn: van een wat oudere bijstandsgerechtigde die al een aantal jaar geen baan heeft kunnen vinden en qua kennis wat moet bijleren om weer aan een baan te kunnen komen, tot iemand voor wie het heel moeilijk is om in een groep te functioneren en daar continu begeleiding in nodig heeft.

Alle gemeenten staan voor de opdracht een nieuwe vorm te vinden voor de begeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Participatiewet brengt ook een korting op het budget voor de begeleiding en re-integratie met zich mee. Een korting die de komende jaren oploopt. Natuurlijk willen we wel alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt begeleiding blijven bieden. Nu de instroom in de sociale werkvoorziening (WSW) stopt, zullen we bovendien andere begeleidingsvormen moeten opzetten om een plek te vinden voor mensen die voorheen naar de sociale werkplaats zouden gaan.

Hier liggen ook kansen. Veel mensen werken graag bij een reguliere werkgever, in plaats van bij de sociale werkvoorziening. Begrijpelijk. Als gemeente hebben we recentelijk iemand aangenomen die voorheen via de sociale werkvoorziening bij het groenonderhoud werkte. Nu doet hij hetzelfde werk, maar dan als werknemer van de gemeente. Hij is daar trots op en is erg enthousiast over het werk dat hij doet.

De korting op het budget en de stop op de instroom in de WSW heeft wel gevolgen voor de sociale werkvoorziening zoals die tot nu toe is georganiseerd. Voor Amstelveen (samen met 4 andere gemeenten in de regio) betreft dit AM Ggroep. Door de wijzigingen is AM Groep in de huidige vorm niet toekomstbestendig. Op dit moment onderzoeken we hoe we de begeleiding het beste vorm kunnen geven, gegeven het grotere aantal mensen dat we gaan begeleiden, de wijziging van de wetgeving, de stop op de instroom in de sociale werkvoorziening en de lagere budgetten.

Daarbij vinden we het belangrijk dat er begeleiding is voor iedereen die dat nodig heeft, of dat nu iemand betreft die onder de oude wetgeving een WSW-indicatie heeft gekregen, of iemand die begeleiding nodig heeft, maar waar de nieuwe wetgeving voor geldt. En AM Groep in de huidige vorm is weliswaar niet toekomstbestendig, maar de kennis en ervaring van de medewerkers aldaar zullen ook in de toekomst belangrijk blijven om iedereen de goede begeleiding te kunnen bieden.

Ook in de gemeenteraad leeft het onderwerp. Het is goed om te zien dat raadsleden van alle partijen  betrokken zijn bij dit onderwerp en de mensen om wie het gaat. Vanavond is in de raad een motie aangenomen die aan deze betrokkenheid uiting geeft. De raad roept daarin op om een aantal onderwerpen goed uit te zoeken in het onderzoek dat op dit moment plaatsvindt. Iets dat we uiteraard belangrijk vinden. De motie sluit dan ook goed aan bij ons onderzoek naar hoe we de begeleiding voor iedereen goed kunnen verzorgen. Een extra steun in de rug, dus.

We werken hard om de resultaten van het onderzoek zo snel mogelijk beschikbaar te hebben. Zodat we met de uitkomsten voor begeleiding kunnen zorgen die recht doet aan wat nodig is om mensen goed te kunnen laten functioneren in een baan. Of dat nu de wat oudere bijstandsgerechtigde is die al een aantal jaar probeert een baan te vinden, of degene voor wie het moeilijk is om in een groep te functioneren.